Posts

Posts uit 2013 tonen

CITOscore; het gouden kalf van het basisonderwijs

Afbeelding
Je kent deze situatie wel; een kind komt trots met het schoolrapport thuis. Vader, moeder, opa, oma en eventuele andere familieleden loven het kind en niet zelden leverde dit een aardige financiële, of andere beloning op. Het ziet er naar uit dat dit beeld bijgesteld moet worden. Voor ik dit nader verklaar, eerst het volgende: ‘Onderwijs’ vindt plaats binnen de interactie leerling/leerkracht. De leerling is een individu met een aantal persoonlijkheidskenmerken en de leerkracht ook. Het onderwijsresultaat komt tot stand in het wederzijdse contact. Nu komt het mij voor dat in de vigerende onderwijsvisie de nadruk is verschoven van leerling naar leerkracht als het gaat om de behaalde resultaten. En ik ontkom er niet aan dat te verklaren door te stellen dat de leerkracht als aangrijpingspunt gemakkelijker te benaderen is dan de leerling. Zij/hij is verantwoordelijk voor het proces . De vraag of dat per definintie óók geldt voor het resultaat betwijfel ik. Aanleiding voor dit alles is e

Zwarte Piet

Afbeelding
Oké dan, de oude schoolmeester mengt zich ook in het Pietendebat, dat in oktober 2013 de Hollandse gemoederen verhitte: Allereerst wil ik verwijzen naar het werk van één van de meest vooraanstaande 20-eeuwse filosofen; Michel Foucault (1926 – 1984). Hij was niet zozeer een denker die opzoek was   naar dé waarheid, maar hij zocht naar datgene wat in verschillende historische perioden als waarheid werd beschouwd. Het verbindende element, of elementen, die het waarheidsgehalte van de aangelgenheden in een tijdsgewricht bepaalde, noemde hij het ‘discours’, in het Nederlands te vertalen met ‘vertoog’. Het gaat dan om een innerlijke logica, waardoor de dingen hun betekenis krijgen en tegen de achtergrond waarvan ze te duiden zijn. Foucault was niet zozeer geïnteresseerd in de dingen zelf, maar meer in die achtergrond, het heersende vertoog. Hij vergelijkt zijn methode om de dingen te benaderen met ‘archeologie’. Een archeoloog die een voorwerp heeft opgegraven, gaat op zoek naar de ac

Representatie

Afbeelding
Ik heb heel wat vergaderingen meegemaakt over de vraag hoe wij naar de ouders toe de leerprestaties van de kinderen het best konden rapporteren. Het schoolrapport was en is een gewichtig document, waar in gezinnen en familie’s veel belang aan werd en wordt gehecht. Het traditionele rapport bestaande uit cijfers heb ik vervangen zien worden door woordrapporten en rapporten die bestonden uit ingekleurde bolletjes. Maar hoe uitgebreid ook, ik bleef een gevoel houden – en ik ben vast niet de enige – dat een rapport niet kan samenvallen met een kind. Een mondelinge toelichting op het rapport kon aanleiding zijn voor twistdisputen tussen ouder en leerkracht: ‘Thuis kan ons kind zich uren concentreren…!’ Het punt is natuurlijk dat een rapport geen enkel zicht geeft op het leerproces en de context waarin zich dat voltrekt. Mondelinge toelichting blijft dan een bron van twijfel. Als aanvullende, objectieve instrumenten verschenen de toetsen. Maar ook daar schitteren context en persoonskenmerk

'Fatale remedie'.

Afbeelding
Het leven bestaat uit toevalligheden, dat wil zeggen, de dingen die gebeuren zijn ovoorspelbaar. In tegeltjeswijsheid uitgedrukt: ‘Van het concert des levens heeft niemand een program’. De huidige politiek en het aanhangend beleid heeft weinig op met deze levenswijsheid. Toeval moet bestreden worden, risico’s dienen te worden uitgebannen en veiligheid, alsmede voorspelbaarheid zijn inzet van beleid. Dit is het centrale thema van het boek ‘De fatale staat’, geschreven door Paul Frissen. [1] Op de achterzijde van de omslag is dit centrale thema als volgt verwoord: “Waarom kunnen we maar niet aanvaarden dat de wereld fundamentele tekortkomingen kent? De menselijke conditie is er nu eenmaal een van tragiek. Al lezen we dat graag in Griekse tragedies, in het maatschappelijke bestaan ontkennen we het liever. Deze onkenning mondt uit in een idealistisch verlangen naar maakbaarheid en voorspelbaarheid, wat weer aanleiding is voor interventionisme, elke niet voorziene gebeurtenis is aanleid

Bric à Brac

Afbeelding
Laatst heb ik een life oprtreden van de Vlaamse bard Willem Vermandere bijgewoond. De jaren tellen al wel bij hem, maar daar is nauwelijks iets van te merken op het podium. Zijn autobigrafische en filosofisch getinte teksten doen er toe, al is het Vlaams voor een Hollander soms lastig te verstaan. Eén tekst wil ik graag toelichten. Het heeft de titel ‘Bric à Brac’, dat beteteent zoveel als ‘overal vandaan gesleept’. Het gaat dan om een verzameling kleine dingen die niets met elkaar te maken hebben. In zijn tekst noemt Vermande paarsgewijs een groot aantal begrippen. De woorparen hebben allen gemeenschappelijk dat ze sterk met elkaar verbonden zijn, maar ook ver van elkaar verwijderd. Ze zijn onder de noemer te plaatsen van de uitdrukking: ‘Het gaat niet om knikkers maar om het spel. De tekst luidt als volgt: ‘t is niet den auto, ‘t is de reis niet de tafel, ‘t is de spijs niet den oven, ‘t is de koek niet het meubel, ‘t is het boek niet de potten, ‘t is de pap niet het

Scoren!

Afbeelding
‘Alle CITO-scores openbaar’ , kopt ‘De Telegraaf op 14 september 2013. Pogingen om dit tegen te houden, tot aan de rechtbank aan toe, hebben niet mogen baten:   ‘Scholen probeerden dit met een rechtszaak tegen te houden, omdat ze vreesden dat de scores zouden worden gebruikt als ranglijst ’. RTL nieuw had naar de cijfers gevraagd opdat ouders een goede schoolkeuze zouden kunnen maken. De vraag die hier rijst is of onderijskwaliteit wel uitgedrukt kan worden in een toetsscore en of die scores rechtvaardigen om scholen met elkaar te vergelijken. Methodologisch zou dit geen probleem zijn als ‘kwaliteit’ als een concrete zaak, een fysiek ‘ding’’ opgevat kan worden. Hier hangt alles van af. ‘Kwaliteit’ is een abstract begrip. Je kunt het niet vastpakken, wegen, inpakken of anderszins manipuleren Bovendien zegt een toesscore niets over de context waarin het onderwijs is ingebed. De eerste aanzet van de CITO-toets komt op naam van Adriaan de Groot (1914-2006), hoogleraar toegepaste psych

meten is raden.

Afbeelding
Objectiviteit en wetenschap horen onlosmakelijk bij elkaar, althans, dat zouden ze moeten. Er is geen groter   verwijt aan een wetenschapper dan dat van niet-objectief te zijn. De feiten moeten spreken en meten is, zo luidt het adagium, nog steeds weten . Alleen moet je wel weten wat en hoe je wil meten en welke instrumenten je daarbij nodig hebt. Het heeft weinig zin om buiten, met een rollint, de temperatuur te willen meten. En meten levert als resultaat   kwantiteit op, wat weinig tot niets zegt over de kwaliteit. Een grotere voet is nog geen betere voet. Het aantal boeketten bloemen dat iemand zijn/haar partner op jaarbasis geeft, zegt niet per definitie iets over de relatie. De objeciticviteit van de wetenschap valt of staat niet alleen met de gesteldheid van de wetenschapper. Goed, er zijn malafide lieden die bewust de feiten verdraaien, maar dat is niet de grondhouding van ‘de’ wetenschapper. Belangrijker is, wat Foucault als ‘discours’ heeft beschreven. Wat zijn de vigeren

'Pesten, dat lossen we wel even op.

Afbeelding
Gedragseconoom Daniël Kahneman publiceerde in 2011 de bestseller ‘Ons feilbare denken’, waarin hij uiteenzet, dat wij heel simpel uitgaan van wat wij zien , van wat er is . Je kijkt door het raam een klaslokaal in en denkt te zien wat daar aan de hand is, je ziet een topsporter een wereldrecord halen en denkt: dat ging gemakkelijk’, je ziet een Cito-score en denkt: ‘dat valt tegen!’ en zo verder. Kahneman onderscheidt twee systemen waarmee wij onze kennis organiseren. De door mij genoemde voorbeelden zijn afkomstig van systeem één; het intuïtieve, snelle, directe oordelen. Dit denken is goed voor situaties waarin acuut handelen vereist is, zoals reageren op dreigend gevaar. Dan zijn reflexmatige reacties levensreddend. Systeem twee, waar Kahneman van spreekt, is luier, trager. Het lijkt daardoor minder accuraat, maar de schijn bedriegt hier, vooral als je kijkt naar de lange termijn. Systeem twee gaat over wat je niet ziet op het eerste gezicht, maar pas gaat ervaren als je in de g

'Verse' boterhammen

Afbeelding
Je waant je af en toe in een bananenrepubliek wanneer je berichten hoort over frauderende schoolbestuurders en gesjoemel met diploma’s. Menigeen vraagt zich dan ook vertwijfeld af waar dit gedrag vandaan komt. Ook de in opspraak geraakte hoogleraar Diederik Stapel past in dit beeld, als ook leraren die net even een half puntje meer geven, zodat het percentage geslaagden wat florissanter wordt, of zwakke   leerlingen de CITO toets niet laten maken om het schoolgemiddelde wat op te krikken. Regeldruk, verantwoordingsdrift en opgelegde targets zorgen in organisaties voor een sfeer van wantrouwen. ‘De lat moet hoog gelegd worden’, heet het in het ingeburgerde neoliberale jargon, maar té hoge latten veroorzaken frustratie, of nodigen uit tot creatief ‘hoog’springen. Het is van alle tijden, daar waar macht op al te rigoureuze wijze wordt uitgeoefend, daar zullen individuen ontwijkingsgedrag gaan vertonen en overlevingsstrategieën ontwikkelen. De geschiedenis geeft daar, weliswaar op macro