Zwarte Piet
Oké dan, de oude schoolmeester mengt zich ook in het Pietendebat, dat in oktober 2013 de Hollandse gemoederen verhitte:
Allereerst
wil ik verwijzen naar het werk van één van de meest vooraanstaande 20-eeuwse
filosofen; Michel Foucault (1926 – 1984). Hij was niet zozeer een denker die
opzoek was naar dé waarheid, maar hij zocht naar datgene wat in verschillende
historische perioden als waarheid werd beschouwd. Het verbindende element, of
elementen, die het waarheidsgehalte van de aangelgenheden in een tijdsgewricht
bepaalde, noemde hij het ‘discours’, in het Nederlands te vertalen met ‘vertoog’.
Het gaat dan om een innerlijke logica, waardoor de dingen hun betekenis krijgen
en tegen de achtergrond waarvan ze te duiden zijn. Foucault was niet zozeer
geïnteresseerd in de dingen zelf, maar meer in die achtergrond, het heersende vertoog.
Hij vergelijkt zijn methode om de dingen te benaderen met ‘archeologie’. Een archeoloog
die een voorwerp heeft opgegraven, gaat op zoek naar de achtergrond waartegen
het voorwerp zin en doel krijgt. Wie in een museum antieke medische
instrumenten bekijkt, heeft ook behoefte aan een uitleg waarvoor ze werden
gebruikt . Wat is het ‘verhaal’, waarin de dingen passen? Opmerkelijk is, dat
wanneer het oorpspronkelijke verhaal niet (meer) wordt gekend de zin van de
dingen ook niet meer wordt gezien, of wordt voorzien van een nieuw verhaal. Dit
nu is het geval in het zwarte-pieten-debat. Oppervlakkig gezien bestaat het
sinterklaasverhaal uit een onverwoestbare ‘bisschop’, die een zwarte knecht
heeft. Knechtschap en huidskleur kan geassocieërd worden met slavernij. Dat is
een even grove misvatting als het Islamitische ‘Suikerfeest’ associëren met
diabetes.
Als Foucault ons sinterklaasfeest zou willen duiden dan zou hij op zoek gaan naar de historische achtergronden.en ontdekken dat elke verwijzing naar slavernij volkomen uit de lucht is gegrepen. Bovendien zitten in iedere cultuur elementen die zonder kennis van die cultuur bizar overkomen. Ik bezit geen enkele kennis van de cricketsport en begrijp niet hoe miljoenen Engelsen en bewoners van de voormalige kroonkolonies helemaal gegrepen zijn door die sport. Maar ik begrijp het wel als ik een paradigmashift kan maken, als ik inzie, dat achter een bal aanrennen even zinloos is wanneer ik niets begrijp van voetballen. Het getuigt van intelligentie en inzicht wanneer je een ander gezichtspunt kunt innemen en het is dit vermogen dat in onze multi-culturele samenleving node gemist wordt. Dat is niet hetzelfde als ‘omarmen’ of ‘goed’, dan wel ‘af’keuren, maar begrip kunnen opbrengen voor het feit dat je tienerkind net zo gek is op de muziek van nu als jij op die uit jouw jeugd. En hoe vaak hoor je niet: Ín mijn tijd, toen maakten ze nog goede muziek!’.
Als tweede
zou ik willen verwijzen naar Daniël Kahneman, een auteur bij wie ik al eerder
aanklopte. Kahneman, zo zei ik eerder, onderscheidt twee denksystemen. Systeem
één gebruiken wij in accute situaties
als er snel, haast als in een reflex, gehandeld moet worden. Dat is prima als
je een noodstop moet maken voor een overstekend kind. Je hebt dan eenvoudig
geen tijd om eens breedvoerig allerlei alternatieven te overwegen. Systeem twee
komt in actie wanneer wij verder willen kijken dan onze neus lang is. Hij
gebruikt de afkorting WYSIATI –What You
See Is Al There Is in verband met systeem één. ‘Ja, wacht eens even’, zegt systeem twee tegen systeem één, ‘je denkt nu wel dat iemand jou gegriefd
heeft, maar is dat ook zo?’ Wat zijn
de oorspronkelijke intenties? Foucault en Kahneman ontmoeten elkaar op het
punt, dat beiden de contrext van het menselijk handelen willen doorgronden.
Kahneman’s systeem één zegt: ‘Wat brengt die persoon vreemde klanken uit!’
Systeem twee zegt: ‘Dat zijn geen vreemde klanken, dat is Chinees!’ Foucault
zegt: ‘Als je Chinees gaat leren en begrijpen weet je ook nog wat er gezegd is!’ Dan krijgen
die op het eerste gehoor vreemde klanken betekenis. Je ziet nu dat de hele
Westerse samenleving gebukt gaat onder dit soort Babylonische
spraakverwarringen. Door de migratie zijn verschillende discoursen door elkaar
gaan lopen, komen logica’s van verschillende komaf op locaties waarin zij niet
begrepen worden, wat dan weer tot allerlei tragisch onbegrip leidt.Als Foucault ons sinterklaasfeest zou willen duiden dan zou hij op zoek gaan naar de historische achtergronden.en ontdekken dat elke verwijzing naar slavernij volkomen uit de lucht is gegrepen. Bovendien zitten in iedere cultuur elementen die zonder kennis van die cultuur bizar overkomen. Ik bezit geen enkele kennis van de cricketsport en begrijp niet hoe miljoenen Engelsen en bewoners van de voormalige kroonkolonies helemaal gegrepen zijn door die sport. Maar ik begrijp het wel als ik een paradigmashift kan maken, als ik inzie, dat achter een bal aanrennen even zinloos is wanneer ik niets begrijp van voetballen. Het getuigt van intelligentie en inzicht wanneer je een ander gezichtspunt kunt innemen en het is dit vermogen dat in onze multi-culturele samenleving node gemist wordt. Dat is niet hetzelfde als ‘omarmen’ of ‘goed’, dan wel ‘af’keuren, maar begrip kunnen opbrengen voor het feit dat je tienerkind net zo gek is op de muziek van nu als jij op die uit jouw jeugd. En hoe vaak hoor je niet: Ín mijn tijd, toen maakten ze nog goede muziek!’.
Om het Hollandse sinterklaasfeest te begrijpen hoef je niet persé Nederlander te zijn. Je hoeft je slechts te reailseren dat elke cultuur zijn eigenaardigheden heeft, zelfs de onze.
De rode draad
die door al mijn bijdragen loopt wordt gevormd door de gedachte dat de context
van de dingen de betekenis bepaalt. Daar waar de wil ontbreekt om de context
mee te wegen in de beoordeling van de dingen, daar gaat het mis. En dat het mis
ging illustreert de commotie rond Zwarte Piet.
P.S. Jammer.
Reacties
Een reactie posten