CITOscore; het gouden kalf van het basisonderwijs
Je kent deze
situatie wel; een kind komt trots met het schoolrapport thuis. Vader, moeder,
opa, oma en eventuele andere familieleden loven het kind en niet zelden leverde
dit een aardige financiële, of andere beloning op. Het ziet er naar uit dat dit
beeld bijgesteld moet worden. Voor ik dit nader verklaar, eerst het volgende: ‘Onderwijs’
vindt plaats binnen de interactie leerling/leerkracht. De leerling is een
individu met een aantal persoonlijkheidskenmerken en de leerkracht ook. Het
onderwijsresultaat komt tot stand in het wederzijdse contact. Nu komt het mij
voor dat in de vigerende onderwijsvisie de nadruk is verschoven van leerling
naar leerkracht als het gaat om de behaalde resultaten. En ik ontkom er niet
aan dat te verklaren door te stellen dat de leerkracht als aangrijpingspunt
gemakkelijker te benaderen is dan de leerling. Zij/hij is verantwoordelijk voor
het proces.
De vraag of dat per definintie óók
geldt voor het resultaat betwijfel ik. Aanleiding voor dit alles is een actie
van dagblad ‘De Stentor’. Via de WOB[1] had het
toestemming gekregen om de CITO-resultaten van 2009 – 2013 te publiceren. En
wat bleek? Scholen in rijke wijken scoorden hoger dan scholen in arme wijken.
Het artikel van zaterdag 2 november 2013 zet als volgt de toon:
‘Beter
les in rijke wijken
Scholen in rijke wijken geven beter
les, dat blijkt uit onderzoek naar Apeldoornse Citocijfers.
Onderzoek naar de CITOscores in
Apeldoorn toont aan dat basisscholen in welgestelde wijken in staat zijn hun
leerlingen meer kennis aan te bieden dan scholen in armere wijken’.
De van huis
uit socioloog Jaap Dronkers doet al dertig jaar onderzoek naar onderwijs in
Nedereland. Hij liet zijn licht schijnen over het Apeldoornse onderzoek:
‘Het lijkt een voorspelbare conclusie,
[…] maar we hebben voor het eerst een overzicht van hoe scholen met naam en
toenaam op wijkniveau presteren’.
Via
postcodegegevens heeft hij gekeken naar naar het inkomen, de opleiding en de
achtergrond van de ouders. De gegevens betrok hij van het ministerie van
Binnenlandse Zaken.
De
opzet van het onderzoek:
Allereerst werd op grond van bovenstaande gegevens berekend welke CITOscore een school naar verwachting kan halen. Deze verwachting wordt gekoppeld aan de echte uitslagen. Zodoende ‘kunnnen we zien welke toegevoegde waarde de school aan kinderen biedt’.
Allereerst werd op grond van bovenstaande gegevens berekend welke CITOscore een school naar verwachting kan halen. Deze verwachting wordt gekoppeld aan de echte uitslagen. Zodoende ‘kunnnen we zien welke toegevoegde waarde de school aan kinderen biedt’.
Dus we hebben
het over een score, een virtuele grootheid, een derivaat, een representatie van
resultaten die het onderwijsproces opleverde. In mijn studietijd spraken we nog
van onderwijsleerproces, om aan te geven dat de leerling ook een rol speelt.
De context van die processen, de individuele eigenschappen van de betrokkenen
en de bijkomende faciliterende zaken zoals de staat van het gebouw en de
aanwezige middelen blijven buiten beeld.
Conclusie van het onderzoek
‘Ik zie dat scholen in rijke buurten meer toegevoegde waarde bieden dan scholen in arme wijken’, stelt Dronkers ‘Rijke kinderen van hoogopgeleide ouders hebben al een voorsprong, maar die wordt no versterkt doordat scholen in welgestelde wijken meer bagage aan de kinderen bieden dan scholen in probleemwijken’.
En dat is nog maar de vraag. Want ik zou de zaak van een andere kant willen benaderen. Het gaat helemaal niet om de hoeveelheid bagage die de school aan het kind wil meegeven. Het gaat om de hoeveelheid bagage die een kind mee kan nemen! Het kind is het sluitstuk van het onderwijsproces. Zijn capaciteiten maken uit wat het met het onderwijsaanbod aan kan. Je kunt nòg zo’heerlijke maaltijd voor een kind bereiden, het gaat er uiteindelijk om hoeveel het er van eet. Dronkers ziet dat anders: ‘Volgens Dronkers is de oorzaak waarschijnlijk gelegen in de kwaliteit van de leerkrachten’ En dan volgt een zeer merkwaardige gevolgtrekking:’[…] hooggekwalificeerde docenten trekken graag naar scholen die niet in probleemwijken staan’. Juist in probleemwijken werken zeer gemotiveerde leerkrachten die veel meer doen dan alleen les geven. De oplossing ligt voor de hand. Voorzie arme wijken van extra gekwalificeerde leerkrachten. Besturen moeten hun beleid daarop richten. Ik twijfel aan de effectiviteit. Al zou je een heel team van school in een rijke buurt overhevelen naar een school in een arme buurt, dan verandert dat niets aan de omstandigheden waarin de kinderen leven. Zelfs Louis van Gaal krijgt een elftal uit de onderafdeling van de amateurs niet in de eredivisie. Om onderwijs met succesvol te laten verlopen moet niet alleen de leerkracht aan bepaalde voorwaarden voldoen, maar ook de leerling. Doormiddel van reïficatie – het toekennen van een concrete status aan een abstractie, in dit geval een CITOscore, wordt een middel gecreeërd om scholen en hen die daar werken de maat te nemen. Dit is de essentie van ‘De mens gemeten’, van Stepthan J. Gould. Organisatiedeskundige Jaap Peters zegt in ‘De intensieve menshouderij: Houd afbeeldingen van de werkelijkheid niet voor de werkelijkheid. En dat is nu hier precies het geval.
Conclusie van het onderzoek
‘Ik zie dat scholen in rijke buurten meer toegevoegde waarde bieden dan scholen in arme wijken’, stelt Dronkers ‘Rijke kinderen van hoogopgeleide ouders hebben al een voorsprong, maar die wordt no versterkt doordat scholen in welgestelde wijken meer bagage aan de kinderen bieden dan scholen in probleemwijken’.
En dat is nog maar de vraag. Want ik zou de zaak van een andere kant willen benaderen. Het gaat helemaal niet om de hoeveelheid bagage die de school aan het kind wil meegeven. Het gaat om de hoeveelheid bagage die een kind mee kan nemen! Het kind is het sluitstuk van het onderwijsproces. Zijn capaciteiten maken uit wat het met het onderwijsaanbod aan kan. Je kunt nòg zo’heerlijke maaltijd voor een kind bereiden, het gaat er uiteindelijk om hoeveel het er van eet. Dronkers ziet dat anders: ‘Volgens Dronkers is de oorzaak waarschijnlijk gelegen in de kwaliteit van de leerkrachten’ En dan volgt een zeer merkwaardige gevolgtrekking:’[…] hooggekwalificeerde docenten trekken graag naar scholen die niet in probleemwijken staan’. Juist in probleemwijken werken zeer gemotiveerde leerkrachten die veel meer doen dan alleen les geven. De oplossing ligt voor de hand. Voorzie arme wijken van extra gekwalificeerde leerkrachten. Besturen moeten hun beleid daarop richten. Ik twijfel aan de effectiviteit. Al zou je een heel team van school in een rijke buurt overhevelen naar een school in een arme buurt, dan verandert dat niets aan de omstandigheden waarin de kinderen leven. Zelfs Louis van Gaal krijgt een elftal uit de onderafdeling van de amateurs niet in de eredivisie. Om onderwijs met succesvol te laten verlopen moet niet alleen de leerkracht aan bepaalde voorwaarden voldoen, maar ook de leerling. Doormiddel van reïficatie – het toekennen van een concrete status aan een abstractie, in dit geval een CITOscore, wordt een middel gecreeërd om scholen en hen die daar werken de maat te nemen. Dit is de essentie van ‘De mens gemeten’, van Stepthan J. Gould. Organisatiedeskundige Jaap Peters zegt in ‘De intensieve menshouderij: Houd afbeeldingen van de werkelijkheid niet voor de werkelijkheid. En dat is nu hier precies het geval.
Tot besluit, terug naar het begin:
mocht je kinderen in je omgeving hebben die trots hun rapport en een
toetsoverzicht tonen; spoed je naar de school van het kind om de leerkacht te
belonen voor de geleverde prestatie.
Voor een
overzicht van de CITOscores uit deze bijdrage: zie: http://www.destentor.nl/regio/apeldoorn/citocijfers-apeldoorn-openbaar-gemaakt-1.4058964
P.S. Een onderwijskundige en een inspecteur zijn
uitgenodigd voor een top voetbalwedstrijd. Men heeft ze verzekerd van prima plaatsen.
In het stadion merkt het tweetal, dat ze met hun rug naar het veld zitten. Als
ze hun beklag doen zegt de gastheer: “Maar kijk eens wat een uitzicht op het
scorebord!"
Reacties
Een reactie posten