'Verse' boterhammen



Je waant je af en toe in een bananenrepubliek wanneer je berichten hoort over frauderende schoolbestuurders en gesjoemel met diploma’s. Menigeen vraagt zich dan ook vertwijfeld af waar dit gedrag vandaan komt. Ook de in opspraak geraakte hoogleraar Diederik Stapel past in dit beeld, als ook leraren die net even een half puntje meer geven, zodat het percentage geslaagden wat florissanter wordt, of zwakke  leerlingen de CITO toets niet laten maken om het schoolgemiddelde wat op te krikken. Regeldruk, verantwoordingsdrift en opgelegde targets zorgen in organisaties voor een sfeer van wantrouwen. ‘De lat moet hoog gelegd worden’, heet het in het ingeburgerde neoliberale jargon, maar té hoge latten veroorzaken frustratie, of nodigen uit tot creatief ‘hoog’springen. Het is van alle tijden, daar waar macht op al te rigoureuze wijze wordt uitgeoefend, daar zullen individuen ontwijkingsgedrag gaan vertonen en overlevingsstrategieën ontwikkelen. De geschiedenis geeft daar, weliswaar op macro-niveau, dus feitelijk in geen verhouding tot het hier geconstateerde gesjoemel, een voorbeeld van in de praktijk van de voormalige Sovjet Unie. Saillant detail is dat we het hier en nu hebben over ongewenst gedrag, maar in wat nu volgt ligt dat anders.

Anne Applebaum, een Amerikaans journaliste met veel belangstelling voor Rusland schreef het boek: ‘Goelag, een geschiedenis’, over de verschrikkingen in de Goelag ten tijde van de Sovjet Unie. De vraag: ‘Hoe kan een individu de verschrikkingen die daar heersten,overleven?, wordt als volgt beantwoord; in de eerste plaats, stelt zij, moest je over een sterk gestel beschikken, maar minstens zo belangrijk was het dat de nieuwkomer zich de kunst van het ‘toefta’ moest meester maken: doen alsof je werkt. Op de site: ‘’Gulag, many days, many lives’, doet Eugenia Ginzberg het volgende relaas:

TUFTA
Gevangen die niet het algemene werk konden vermijden, moesten leren hoe te bedriegen, als ze in mijnen of in het bos werkten. Bewakers eisten van de gevangenen dagelijkse arbeidsquota –  een bepaald gewicht kolen delven, of een bepaalde hoeveelheid hout kappen. De quota werden zo hoog afgesteld, dat het onmogelijk was die te halen, gezien het klimaat en de gebrekkige voedselvoorziening, maar overleven hing vaak af van het volledige rantsoen. Dus ontwierpen de gevangenen verscheidene ingenieuze manieren om de quota door list en bedrog te regelen, een handelswijze die ‘tufta’ of ‘tukhta’ genoemd werd.

Eugenia Ginzberg herinnert zich ‘tufta’ in de bossen. ‘’Het bos ligt vol houtstapels, door eerdere ploegen gekapt. Niemand telde ooit hoeveel dat er waren… Als je een klein stukje van ieder uiteinde van een stam afzaagde, leek het als die pas gekapt was. Daarna stapelde je ze op een andere plaats weer op, en daar was je quotum hout. Deze truck die wijj ‘de boterhammen verversen’, doopten, redde voorlopig onze levens. We maakten de onderste laag van de stapel van bomen die we echt gekapt hadden, terwijl we er een paar achterlieten die we omgehakt, maar nog niet bewerkt hadden om de indruk te wekken dat we daar druk mee doende waren. Daarna verzamelden we enkele van de oude stammen, ‘verversten’ de uiteinden en stapelden ze op’. (vertaling: G.C.)

Op deze wijze ontstond er een ‘virutele’ hoeveelheid hout, die wel de boeken, maar nooit een reële status haalde.

P.S . Hoeveel boterhammen heb jij al ververst?


 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Ode aan meneer Kip

Open dag, ja leuk!!!

Waarheid en werkelijkheid 2