POST HOC ERGO PROPTER HOC
POST HOC ERGO PROPTER HOC
Nee, ik heb
geen gymnasium gevolgd en het Latijn ben ik niet machtig. Maar ik heb wel een
zekere filosofische nieuwsgierigheid ontwikkeld, die is voortgekomen uit mijn
belangstelling voor psychologie. En dat hangt dan weer samen met mijn
onderwijsverleden. Na mijn pensionering ben ik wat gaan beunhazen op beide
terreinen. Het is een beetje mijn hobby geworden. Ergens, tijdens wat zoekwerk
moet ik op deze Latijnse spreuk zijn gestoten. Het is volgens mij een aforisme
met een aantal dubbele lagen, die anno nu zeer actueel zijn.
De vertaling
luidt “hierna, dus hier door” [1]. Het komt erop neer dat er
een neiging bestaat om tussen twee simultane gebeurtenissen een causaal verband
te veronderstellen. Het is een klassieke drogreden die ik wat probeer uit te
werken.
Mijn illustere
leraar Nederlands meneer Kip op de Da Costa Kweekschool vertelde ooit, en het
is al lang geleden, het verhaal van een jongen van achttien, die, terwijl hij
naar huis fietste, aan de overkant van de weg een bloedmooi meisje zag staan
dat verleidelijk naar hem glimlachte. Hij draaide zijn hoofd om, om nog langer
van deze aanblik te genieten, maar reed toen over een oneffenheid, waardoor hij
bijna de macht over het fietsstuur verloor. Haar aanblik liet hem niet los en
een paar dagen later fietste hij dezelfde route en aangekomen bij de oneffenheid
keek hij hoopvol naar de overkant. Een volstrekt zinloze actie, maar het
illustreert de strekking van bovenstaande titel. De jongen had beide
gebeurtenissen, de aanwezigheid van het meisje [A] en de hobbel op het fietspad
[B], causaal met elkaar verbonden. Dat is natuurlijk een niet zo intelligentie
gevolgtrekking, maar vooruit, het kan ook geen kwaad. Toegegeven, een
primitieve gedachte, maar ter illustratie wel bruikbaar.
Er zijn
natuurlijk oneindig veel A’s die gebeuren en die opgevolgd worden door evenveel
B’s. En als je nu zeer frequent A’s laat gebeuren, op een dobbelsteen spugen,
tot drie tellen als je voor het rode licht moet wachten, dwanghandelingen
verrichten, zijn er altijd wel B’s die je daaraan kunt koppelen. Natuurlijk
komt het weleens voor dat je zes gooit na het dobbel-steenritueel, dat het
verkeerslicht op slag van dat je drie zegt op groen springt of dat je geen
onheil overkomt nadat je alle koffiekopjes netjes hebt opgeborgen en de
theelepeltjes op grootte hebt gesorteerd.
Het wordt tijd
voor [C]: een derde factor die [A] en [B] veroorzaakt. Dat klinkt ingewikkeld
en dat is het ook. Maar ook weer niet als je het met een voorbeeld illustreert.
Stel [A] is de
leesvaardigheid van basisschoolleerlingen en [B] is de schoenmaat. Laten we
aannemen dat een onderzoeker met een zeer merkwaardig onderzoeksresultaat komt:
op alle basisscholen zijn kinderen met de grootste schoenmaat ook het meest
leesvaardig. Als dit resultaat als persbericht verschijnt, zal men zich
vertwijfeld afvragen hoe schoenmaat en leesvaardigheid causaal verbonden zijn. En
terecht, want tussen leesvaardigheid en schoen-maat bestaat geen enkel causaal
verband. Vraag naar ouders van leerlingen uit groep 3 naar de schoenmaat van
hun kind en doe dan daarna hetzelfde bij ouders van leerlingen uit groep acht.
Verbaast het je dan dat de achtste groepers een grotere schoenmaat hebben dan
derde groepers? En dat achtste groepers een hogere leesvaardigheid hebben dan
derde groepers. En dat komt door [C]: ontwikkelingsniveau c.q. groei. [A] en
[B] zijn beide causaal verbonden met [C].
Is dit alles
relevant? Ik denk het wel, omdat ik heel veel [A] en [B] om mij heen hoor en
niemand schijnt door te hebben wat [C] is. Het resultaat? Complottheorieën,
verdachtma-kingen wat dies meer zij.
Reacties
Een reactie posten