De frustratie van Bill Gates



Een consument die een product aanschaft, dat niet blijkt te doen waartoe het is gemaakt, is met recht gefrustreerd. De auto die niet start, de computer die vastloopt, de stroom die uitvalt, het dak dat lekt, kortom, alles wat niet doet wat het zou moeten doen, is een bron van frustratie.
Op macroniveau is iets dergelijks aan de hand als in een samenleving een wijdverbreid gevoel van onvrede heerst aangaande overheidsdiensten. Let wel, die diensten worden dan beschouwd als ‘producten’, tot stand gebracht door beheersbare processen. De gevoelde frustratie kan zo een hele beroepsgroep treffen.
 In de Verenigde Staten heerste op overheidsniveau ontevredenheid over het onderwijs. Economisch zag men de voorsprong van landen als China, Brazilië en India groeien, voorafgegaan door Japan en Zuid-Korea. Dat kon maar één ding betekenen; het onderwijs in voornoemde landen moest wel veel beter zijn. Om economisch aan de top te blijven zag men als oplossing een rigoureuze onderwijshervorming. Dat resulteerde in 2002 tot de ondertekening van een onderwijswet die bekend staat als: ‘No Child Left Behind’, het paradepaardje van George Bush jr. Toetsen werden een machtig middel om scholen en leerkrachten te beoordelen, ‘accountability’ voerde de boventoon. Dit alles met als gevolg dat scholen en schoolteams de hete adem van de overheid in de nek voelden. Er ontstond veel aversie tegen de ‘reform’ beweging. Voormalig assistent-staatssecretaris van  onderwijs Diana Ravitch, die aanvankelijk achter de plannen stond maakte tien jaar gelegen een draai van 180 graden.[1] Maar het zou nog veel erger worden: Barak Obama – bijgestaan door zijn minister van onderwijs Arne Duncan -  kwam met het programma  ‘Race to the top’, in feite een verergering van NCLB.  De invoering van het programma  werd voorafgegaan door de publicatie van de (propaganda) film: ‘Waiting for Superman’[2]. De strekking van de film is dat de slechte kwaliteit van het onderwijs wordt veroorzaakt door falende leerkrachten die ook nog eens niet ontslagen kunnen worden, omdat hun rechtspositie door de vakbonden stevig verankerd is. De film is een regelrechte aanslag op die positie. Leerkrachten waarvan de leerlingen te lage toets-scores realiseren, moeten worden ontslagen. Tegelijkertijd is er een ontwikkeling gaande die de ‘public’ (= openbare, zoals ‘openbaar’ in ‘openbaar’ vervoer) schools zwaar onder druk zet. ‘Slecht’ presterende scholen worden gesloten of overgenomen door zg. ‘charters’[3], dan wel geprivatiseerd. Leerlingkenmerken zoals sociaal milieu, beheersing van de Engelse Taal, gezondheid, leefomstandigheden, tellen niet mee. De achterliggende gedachte van de beleidsmakers – zonder enige onderwijservaring – is ‘one size fits all’. De niet geringe, en aanzwellende stroom van kritiek wordt door hen genegeerd. Voornoemde Diana Ravitch onderhoudt een blog waar deze ellende breed wordt uitgemeten. Het stemt je niet vrolijk en je hoopt dat deze toestanden ons bespaard zullen blijven, al zijn er (neoliberale) signalen die deze kant uit wijzen.

Bill Gates pompt miljarden in het onderwijs, tezamen met andere tycoons. Eduard Luce beschrijft in zijn boek: ‘Amerika in verval’  een interview met Gates. Dat doet hij in het hoofdstuk dat is gewijd aan het onderwijs. De titel van dat hoofdstuk is ‘No Robot left behind’, hiermee doelend op de mechanistische onderwijsvisie van de Amerikaanse overheid, gesteund door economische giganten.

‘ Ik ( Eduard Luce) ontmoette hem op zijn privékantoor in Seattle, dat hij er behalve het grote hoofdkwartier van de stichting in het centrum van de stad op na houdt. Hij heeft vandaar een weids uitzicht op Lake Washington, enkele kilometers landinwaarts van de Puget Sound. ‘Het ziet ernaar uit dat de zon weer gaat schijnen,’ luidde Gates’ openingszin aan het begin van ons vraaggesprek. ‘O jee, ik geloof dat het weer regent’, zei hij aan het eind. Seattle geeft me het gevoel weer thuis te zijn.
       Net als Mark Zuckerberg, de oprichter van Facebook – die ik niet heb ontmoet – heeft Gates af en toe moeite om met anderen te communiceren; volgens sommige waarnemers heeft hij bepaalde trekjes van het aspergersyndroom, een lichte vorm van autisme. Als ik me hiervan niet bewust was geweest, had ik de manier waarop Gates nu en dan druk gesticulerend liep te ijsberen mogelijk aangezien voor boosheid. Maar het was zijn manier om iets te benadrukken. Wat Gates vooral wilde overbrengen, was de noodzaak om iets te doen aan het ‘ontbreken van goede gegevens’ over wat een goede van een slechte leraar onderscheidt. We wisten nog altijd onvoldoende: het ontbrak de Amerikaanse onderwijssector aan een R&D-poot, zei hij.**  Gates wilde proberen die met zijn stichting van de grond te krijgen. ‘We spenderen heel veel geld aan onderwijs in dit land, maar hoe we het spenderen meten we niet op de juiste manier,’ zei Gates. ‘We moeten zorgen dat dit wel gebeurt.’
       Gates zei dat het belangrijkste project het opzetten van een ‘personeelgegevenssys-teem’ was om informatie te verzamelen over wat leraren in de klas doen en hoe ze het doen. Leraren uit het hele land hadden Gates toestemming gegeven continu registrerende camera’s te installeren, zodat hun methoden geobserveerd konden worden. Onduidelijk was hoe deze stroom videobeelden gekwantificeerd moest worden. Ook was onduidelijk hoe de gegevens op een bruikbare manier gekoppeld konden worden aan de beloning van leraren, en ook of betaling naar verdienste het inkomensniveau van het district waarin leraren werkzaam waren diende te weerspiegelen. Dat zijn lastige problemen, gaf Gates toe. Maar hij was ervan overtuigd dat er de hoogste prioriteit aan gegeven moest worden.
Kun je een klas in het gareel houden? Hoe voorkom je dat leerlingen zich gaan vervelen? Wat maakt een goede leraar tot een geweldige leraar? Zolang we niet voldoende gegevens hebben over wat een leraar tot een geweldige leraar maakt, blijft het gissen naar de juiste oplossingen.’

Bill Gates geeft hier blijk van een onderwijsvisie die gebaseerd is op zijn zakelijke ervaring, maar die geen enkele overeenkomst heeft met de onderwijspraxis. Het is de logica van de voetbalmanager die een succesvol trainer contracteert met de gedachte: ‘wat hij daar kan, moet hij ook hier kunnen’. Het illustreert de frustratie van hen die menen dat onderwijs een product en ‘koopwaar’ is. Telkens geeft de werkelijkheid aan dat deze visie mank gaat, wat dan weer leidt tot meer frustratie! Zolang beleidsmakers en andere betweters doof en blind blijven voor hen die het beleid moeten uitvoeren, zal de onvrede blijven. Het trieste is dat hardwerkende leraren daar de dupe van zijn. Maar het meest triest is dat dat ook voor kinderen geldt.



           



[1] http://www.npr.org/templates/story/story.php?storyId=124209100
[2] http://www.takepart.com/waiting-for-superman
[3] http://www.latimes.com/opinion/la-oew-shaffer12feb12-story.html

Reacties

Populaire posts van deze blog

Ode aan meneer Kip

Open dag, ja leuk!!!

Waarheid en werkelijkheid 2