Vliegangst?

Cees van der Meulen (1921 – 1990) was een bekend marirtiem fotograaf. Mijn vader heeft hem aan het werk gezien aan boord van de loodsboot ‘Deneb’. Bureau Wijsmuller had een nieuwe zeesleper aan haar vloot toegevoegd en dat schip moest vereeuwigd worden. In de optiek van mijn vader – en vele anderen – bestond het maken van een foto uit het afwachten van een geschikt moment, het opstellen van personen in de juiste pose, of andere voorbereidende activiteiten en dan afdrukken. Je zou met een beetje fantasie kunnen zeggen, dat er sprake was van een zekere planning. Het was altijd een spannend moment als de foto’s na het ontwikkelen bekeken konden worden.
Van der Meulen hanteerde tot mijn vaders verbazing een andere werkwijze. Hij schoot aan één stuk door foto’s in een razend tempo, rolletje na rolletje. Na het ontwikkelen selecteerde hij de best gelukte foto’s die dan gepubliceerd werden. Bij de leek wekte dit de indruk alsof Cees een bijzondere gave had om net op het juiste moment af te drukken.
Ik moest hier aan denken toen ik het boekje ‘Niets nieuws onder de zon (en andere toevalligheden – 1997))’ van Jaap Peters en Rob Wetzels weer eens uit de kast haalde Het boek gaat over ‘strategie uit chaos’ en zet de toon voor latere werken van Peters, zoals ‘Intensieve Menshouderij’ (2004), ‘Bij welke reorganisatie werk jij?’(2009) en ‘Nieuw Europees Organiseren (2011). Leidend motief is het verschil tussen het ‘vierkante’, rigide Angelsaksische organisatiemodel en het ‘veelvormige’ Rijnlands model. Je zou de werkwijze van Cees van der Meulen Rijnlands kunnen noemen, omdat hij zelf van te voren geen idee had welke foto’s hij ging maken. Hij liet het toeval toe in plaats van het uit te sluiten. De link met het onderwijs is gauw gelegd; hoe meer je dicht timmert met planning, hoe minder ruimte voor de spontane klik, de actuele mogelijkheid om een zijpad in te slaan en zo op onvermoede zaken te stuiten.
Jaap Peters
noemt het huidige managementsdenken ‘McDonaldisering’, (vertaling van
McDonaldization van George Ritzer – 1993) waar het erom gaat ‘de werkelijkheid meer voorspelbaar, nog efficiënter, nog beter
calculeerbaar en nog meer controleerbaar maken’. (29) In dat denken is het niet halen van de doelstelling eerder
een gebrek aan inzet dan een irreël
verwachtingspatroon. De geijkte reactie op dit falen is: ‘Meer van hetzelfde’.
Het overheidsbeleid staat bol van de ‘meer-van-hetzelfde’ benadering'. Enkele voorbeelden:
- Nóg hogere boetes.
- Nóg meer controle.-
- Nóg meer voorschriften.
- Nóg meer bureaucratie.
Ik sluit af met een oud krantenartikel dat nog heel actueel is:
Henry Mintzberg over gedrag gebaseerd op belangrijke (korf)ervaringen en
strategisch managementHet overheidsbeleid staat bol van de ‘meer-van-hetzelfde’ benadering'. Enkele voorbeelden:
- Nóg hogere boetes.
- Nóg meer controle.-
- Nóg meer voorschriften.
- Nóg meer bureaucratie.
Ik sluit af met een oud krantenartikel dat nog heel actueel is:
UIT: NRC Handelsblad van 4 maart 2000. Strategievormer als pottenbakker door Ferry Versteeg.
Henry Mintzberg geldt volgens gangbare
typeringen als toonaangevend expert op het terrein van strategisch management
en strategieplanning. "Ik geloof niet in afzonderlijk strategisch
management. Want je kunt strategie nu eenmaal niet scheiden van het algemene management
en de rest van de organisatie. Ook wordt vaak aangenomen dat strategisch
management en strategische planning hetzelfde zijn. Dat is nonsens. Door
formeel strategisch te gaan plannen, krijg je nog geen strategie. Omdat
strategie een creatief proces van synthese is. Planning is een niet-creatief
proces van analyse. Planning is het afbreken van een zaak in samenstellende
onderdelen. Bij strategie gaat het er om die delen weer te combineren tot een
beter geheel. Je plant dus niet om een strategie te krijgen".
"We laten onze kinderen tekenen,
schilderen en boetseren tot ze zes jaar zijn. Dan moeten ze opeens leren lezen,
schrijven, rekenen. Plotseling neemt de rationele, analytische linkerzijde van
onze hersenen het over van de creatieve, intuïtieve rechterzijde, die gaandeweg
wordt verwaarloosd. Stel je stopt een zelfde aantal bijen en vliegen in een
fles. Die leg je horizontaal neer met de bodem naar het licht. De bijen denken
slim te zijn. Zij weten vanuit hun korfervaring dat de uitweg daar is waar het
licht vandaan komt. Dus zwermen ze naar de lichte bodem van de fles en blijven
het daar proberen. De niet-voorgeprogrammeerde, domme vliegen weten daar niets
van en doen maar wat. Binnen vijf minuten zijn alle vliegen uit de fles
gevlogen terwijl de bijen er zullen sterven van uitputting of honger. Het
probleem is dat we teveel bijen hebben die strategie vormen en niet genoeg
vliegen."

P.S. Ik wens je een organisatie toe waar veel vliegen vliegen zonder dat er een bij bij is.
Reacties
Een reactie posten