Apies kijken
Een bezoek
aan een natuurhistorisch museum in Londen is een belevenis. Het straalt het
elan uit van de 18e eeuw, toen biologie bedrijven voornamelijk
bestond uit het verzamelen en rubriceren van dier- en plantensoorten; vitrines
vol met geprepareerde insekten, ge- en on-gwerfelde dieren, vissen, vogels en
wat dies meer zij. Hetzelfde concept tref je ook aan in de toenmalige
dierentuinen. Het waren verzamelingen van individuele beesten, tentoongesteld
om de burgers kennis te laten makten met exotische dieren. En de bezoekers
meenden dan na bezichtiging kennis te hebben gemaakt met deze levende
wezens.Tegenwoordig heeft deze wijze van presenteren afgedaan. De reden is
duidelijk: immers, in hun kooien en verblij-ven waren de dieren geheel ontdaan
van hun natuurlijke habitat en losgemaakt van hun con-text. Toch meende men
indertijd op deze manier inzicht te hebben gekregen in de aard van de beesten.
Per slot van rekening had je dan maar toch even een giraf of olifant gezien! De
huidige inrichting van dierenparken is anders. Men probeert zoveel mogelijk ook
de omge-ving van het dier natuurgetrouw weer te geven. Zo begeef je je van de
savanne naar het tropisch regenwoud, gesimuleerd weliswaar, maar toch. De
apenrots geeft de primaten ook een apenomgeving en het wad biedt onderkomen aan
zeezoogdieren. Dit gaat sommige dierenliefhebbers nog niet ver genoeg. Zij
verzetten zich tegen het hele idee ‘dierenpark’ en menen dat beesten niet
opgesloten dienen te zijn, maar in hun lokale biotoop thuishoren. Maar dat is een
andere discussie, om over de rol van dieren in het circus nog maar te zwij-gen.
Het punt dat ik wil maken is, dat je zaken alleen kunt beoordelen, wanneer je
ze in hun context ziet, wanneer je de achtergrond kent. Als je achter een
ijsbeer een tropisch regenwoud projecteert dan wringt er iets.

Helaas zijn
beleidsmakers zich van dit gegeven, de dingen in hun context beschouwen,
nauwelijks bewust, getuige de wijze waarop medewerkers van organisaties worden
‘aan-gestuurd’. Neem het onderwijs; een leerkracht bevindt zich met de
leerlingen in een be-paalde context. Maar wat men aan de buitenkant ziet, is
dat vierjarige kleuters de ba-sisschool voor het eerst betreden en dat ze er
acht jaar later, na de eindmusical, de deur van sluiten. En in die tijd heeft
er een hele ontwikkeling plaatsgevonden, waarvan men denkt dat het onderwijs
die tot stand heeft gebracht. Natuurlijk, er is op school veel gedaan, maar nu
is de conclusie verleidelijk om te menen dat de activiteiten achter de
schooldeur exclusief de veranderingen tot stand hebben gebracht. En als dat zo
is, dan kan er ook een bestellijst worden opgesteld van dingen die men kinderen
wil meegeven. Dát willen wij als samenleving, dát moet het onderwijs tot stand
brengen, men vraagt en zij – de onderwijsgevenden – draaien.
Wie zo tegen
het onderwijs aankijkt ziet de context niet. Die persoon ziet alleen de naakte
aap, ontdaan van zijn omgeving en mist de essentie van het wezen ‘aap’ totaal.
En als er met die blik door beleidsmakers naar het onderwijs wordt gekeken, en
ik vrees dat dat de huidige neoliberale blik is, zijn we behoorlijk in de aap
gelogeerd!
P. S.: Zou de
aap ooit uit de mouw komen?

We leveren in het onderwijs geen producten af. Dat zou 'men' wel willen, want dan is het nog meer beheersbaar. Dan is alles te toetsen en te sturen. De controledrang lijkt echter toch wel uit die gedachte voort te komen.
BeantwoordenVerwijderen