Pedakoestiek


'Schoolplein is geen stiltecentrum'
, zo kopt dagblad ‘De Stentor' op woensdag 11 mei 2011. Mayke Calis, auteur van het artikel opent met onderstaande vraag:
‘Omwonenden storen zich steeds vaker aan schreeuwende kinderen op schoolpleinen. Tot rechtszaken aan toe. Zegt dit iets over onze afnemende tolerantie of wordt er gewoon niet meer opgevoed? Ik vermeld het begin van het artikel:
‘Schooldirecteur Dick van der Aa zucht een keer diep: “Ik kan van mijn schoolplein echt geen stiltecentrum maken”. Het naastgelegen bejaardencentrum heeft geklaagd over de geluidsoverlast die de spelende kinderen veroorzaken. Het spande deze week een rechtszaak aan tegen de deelgemeente IJsselmonde (Rotterdam), waar de baisschool onder valt’.
Ik voel met Dick mee.  Wat mij opvalt is, dat het bejaardencntrum heeft geklaagd over de geluidsoverlast die de spelende kinderen veroorzaken. Hier klopt mijns inziens iets niet. De spelende kinderen veroorzaken – of liever – maken geluid. Zij brengen, wetenschappelijk gesproken, lucht in trilling. Dat doet niet één individueel kind, maar – en ik weet de omvang van de leerlingpopulatie niet – het totaal aantal aanwezige kinderen op het plein. Dus de kinderen maken geluid, dat is buiten kijf. De overlast kan de kinderen echter niet worden aangewreven; dat is de subjectieve ervaring van de omwondenden. Mijn schoonouders woonden tegenover een basisschool en genoten van het vertier van de kinderen.

Nu weet ik niet of je weleens tijdens een theatervoorstelling de pauze in de foyer hebt doorgebracht. Als dat zo is dan deel je met mij de ervaring dat daar een kakofonie van geluid heerst. Datzelfde geldt voor elke ruimte waar ettelijke tientallen volwassenen iets vieren, of gewoon samen zijn. De overproductie aan geluid is niet de oorzaak van één individu, maar van de optelsom van alle vocale bijdragen van de aanwezigen. Je verwijt ook niet één bepaald gezinslid het opmaken van de tandpasta als deze het laatste beetje uit de tube wringt.
Wanneer nu van Dick en zijn team een ‘pedagogische’ inspanning wordt vereist die resulteert in een geluidsarm, of -vrij speelkwartier, zijn we het spoor goed bijster. Immers, hoe moeten Dick en de zijnen dat gaan realiseren? Ik ga even in Dick’s schoenen staan en schrijf een briefje dat ik de groepen rond laat gaan:
Collega’s,
Onze buren hebben geklaagd over geluidsoverlast tijdens het speelkwartier. Willen jullie de kinderen erop wijzen dat zij stil moeten zijn onder het spelen?
Dick.

Niet erg realistisch dunkt mij. Dus de vraag aan het begin of er gewoon niet meer wordt opgevoed kan naar de prullenbak worden verwezen. Van kinderen eisen dat zij zwijgend spelen is even absurd als van supporters eisen dat zij de wedstrijd in gepaste stilte volgen. Maar er is ook goed nieuws! In 2009 bepaalde de toenmalige minister Jaqueline Cramer van Milieu dat het geluid van kinderstemmen per 1 januari 2010 niet meer als geluidsoverlast geldt. Als een overheid dit soort zaken moet regelen is er iets mis. Het geluid van kinderstemmen is niet te regulieren. Als bij mijn buren de badkamer vernieuwd wordt, gaat dat gepaard met de nodige boorwerkzaamheden. Dat zou ik als geluidsoverlast kunnen opvatten, maar het vloeit voort uit de aard van de zaak. Het is iets anders als mijn buren met regelmaat  de stereo in de uren die voor de nachtrust bestemd zijn op 25 zetten. Terugkerend naar de vermeende geluidsoverlast op het schoolplein: Jacqueline Cramer concludeerde dat kinderen gewoon [volgens mij inclusief geluidsvolume] buiten moeten kunnen spelen. Dat siert haar, maar niet iedereen deelt deze mening:
‘Toch denken omwonenden daar vaak heel anders over. In Amsterdam-West gooiden woedende bewoners rondom een kinderdagverblijf eieren en afval op de kinderspeelplaats. Eén bewoner schold de kinderen met een megafoon de huid vol’. Tot besluit:
‘Directeur van der Aa van de Catamaran-basisschool in IJsselmonde verklaar meteen in gesprek te zijn gegaan met het klagende bejaardentehuis (sic). Zijn school is afgelopen augustus verhuisd omdat op de plaats van de oude school een park werd aangelegd. “Ik heb het bejaardenhuis al toegezegd het overdreven gegil tegen te gaan, maar als kinderen spelen hoort daar nu eenmaal ook roepen en juichen bij'.
“Dick heeft zijn hand overspeeld, maar het zij hem vergeven.  ‘Overdreven’ gegil tegen gaan, lijkt mij een niet realistische doelstelling. Immers, met een gedegen managementsopleiding zou Dick ‘gillen’ moeten kunnen definiëren en zou hij de grens moeten kunnen aangeven wanneer ‘gillen’ overdreven wordt. Er zal dus, schoolbreed, een handelingsplan opgesteld moeten worden aan de hand waarvan de leerlingen bewust worden, wanneer hun gegil die grens overschrijdt. Derhalve zal het de leerling duidelijk moeten zijn: ‘Nu gil ik binnen de perken en nu gil ik overdreven’. En in het handelingsplan zal duidelijk moeten worden aangegeven wanneer alle leerlingen in staat zullen zijn te gillen binnen aanvaardbare normen. Aan Dick en zijn team de taak dit SMART te formuleren!
P. S.
sssssssssssssssssssssssssssttttttttttttttttttttttttttttt!


Reacties

Populaire posts van deze blog

Ode aan meneer Kip

Open dag, ja leuk!!!

Waarheid en werkelijkheid 2