Alles geven is genoeg
Ik zie haar nog aan onze tafel zitten. Het was op een avond van de 11e november, Sint Maarten, enkele jaren geleden. Ze was net, beladen met rijke buit teruggekeerd van haar tocht langs huizen in de buurt. Het opgehaalde snoep ordende ze met grote precisie en rode konen op de eettafel. Wij, haar moeder en opa en oma, lieten niet na de oogst te prijzen en je zag een volmaakt gelukkig en tevreden kind.
Veel later, toen ik in een boek van Hans Achterhuis over het begrip ‘schaarste’ las, kwam dat beeld van mijn kleindochter, nu wonend in Noorwegen, mij weer voor de geest. Achterhuis stelt dat schaarste een subjectief begrip is; het hangt niet af van wat een individu bezit, maar van de verhouding met hetgeen anderen bezitten. Dus als mijn kleindochter bijvoorbeeld zou hebben gezien dat het buurmeisje twee keer zoveel had opghaald, kwam haar eigen opbrengst in een ander daglicht te staan. Mensen die volmaakt gelukkig zijn met wat ze hebben ervaren ogenblikkelijk een tekort, als ze de weelde van anderen gewaar worden. En dan is er met de eigen bezittingen niets gebeurd!.Er ging niets af en er kwam niets bij. De confrontatie met het bezit van de ander heeft consequenties voor het ervaren van het eigen bezit. Dus de hoeveelheid schaarste die in een samenleving wordt gevoeld heeft te maken met individuele verschillen in rijkdom. Schaarste is een relatief begrip. Je kunt je met een miljoen schatrijk voelen, als je in een buurt woont waar banktegoeden van enkele miljoenen schering en inslag zijn, vind je je er bekaaid afkomen.
Je kind gaat, huppelend aan je hand 6 december naar school, vol van de prachtige cadeau’s die het van de Sint heeft gekregen en ’s middags, na schooltijd, zit het teleurgesteld op de bank, omdat het die ochtend in de kring is geconfronteerd met wat anderen kregen. Mijn moeder vertelde mij, dat zij en haar broer en zussen, volkomen gelukkig waren met één simpel cadeautje en een suikerbeest. Kinderen kunnen dat niet invoelen. Zij meten het verleden met de maat van nu. Relativeringsvermogen is een graadmeter voor ontwikkeling. Vraag eens aan kinderen uit groep 4/5 of 50 euro veel geld is. Ze zullen het volmondig beamen. Zeg dan: ‘Nou, dan koop ik die nieuwe Mercedes toch maar niet!’
Het is mij opgevallen, dat heel veel kinderen (en misschien ook wel volwassenen) niet eens zichzelf zo zeer te laag inschatten, maar door de vergelijking met anderen tot een negatief zelfbeeld komen. In de prestatiemaatschappij met testen, de maat nemen en vergelijken wordt dit alleen maar versterkt. Door maar te hameren op het feit dat anderen in vergelijkbare situaties het beter doen, verbleekt de eigen inspanning. De nadruk ligt niet op wat ik kan, maar op wat ik, volgens derden, zou moeten kunnen. Dat geldt op school-, groeps-, zowel als op individueel niveau. Geforceerde pogingen om aan de verwachtingen van anderen te voldoen, blokkeren het ‘natuurlijke’ proces en werken contra-productief.
P.S.
De wil om te slagen staat het succes in de weg.
De wil om te slagen staat het succes in de weg.
Reacties
Een reactie posten