Je weet niet wat je ziet.
Heb je ooit wel eens een enorm zeeschip gezien? Het was voor mij de normaalste zaak ter wereld. Op de sluizen van IJmuiden heb ik met mijn vriendjes veel tijd doorgebracht, kijkend naar de zeereuzen al dan niet begeleid door sleepboten van de rederijen Wijsmuller(zeeslepers) of Goedkoop(havenslepers). Mijn vader was zeeloods en als ik geluk had kon ik hem zien, staande op een vleugel van de brug. Het hoofd in mijn nek en een hand boven de ogen staarde ik tegen de kolos op en dan was er dat moment van herkenning. Soms gebeurde het, een matroos liet mij aan boord, omdat mijn vader mij had gezien. En dan mocht ik mee naar Amsterdam en met de trein weer terug. Tijdens zo’n trip mocht ik op de brug naast mijn vader staan. Dan keek ik naar hem op, dan was ik trots! Maar wat ik niet van zijn werk zag was het aan boord gaan via een motorjol ter grootte van een roeiboot en dat soms bij windkracht zeven. [bij windkracht acht werd de loodsdienst gestaakt] Ik vergeet nooit dat mijn vader aangedaan thuis kwam nadat een collega te water was geraakt en verdronken. Wat ik had gezien van mijn vaders werk was maar de helft!
Jaren later stond ik voor de klas. De school was een gebouw van twee verdiepingen. Mijn lokaal bevond zich op de tweede etage, zodat ik naar beneneden kon kijken. ’s Zomers klonk dan wel eens het geluid van een gemotoriseerde grasmaaier door de open ramen. Dan zag ik, uit het raam kijkend een medewerker van de plantsoenendienst, het gras maaien. ‘Dat lijkt me leuk werk! Lekker op die maaier zitten en geen gedoe van kinderen en ouders aan je hoofd', dacht ik dan. Soms kruisten mijn blikken die van de groenwerker. Misschien dacht hij wel: ‘Die heeft het gemakkelijk. Elke dag drie uur klaar, wekenlang vakantie en niet bij weer en wind buiten hoeven te werken’.
Zo beleef je de werkelijkheid van de ander. Je ziet hem wel, maar ervaart het niet. Iedere onderwijscollega kent het argument van de lange vakanties, maar ook de dwingende eisen die gesteld worden, de enorme verantwoordelijkheid en soms de machteloosheid, omdat dat wat voor een kind nodig is, zich buiten je invloedsfeer bevindt. Zelfs een bezoek ter plaatse biedt geen soelaas.
Dat is ook dan ook het probleem bij werkbezoeken. Degene die het bezoek aflegt denkt een reële indruk te hebben van wat hij heeft gezien en de bezochte denkt dat de bezoeker ‘nu eens zelf gezien heeft hoe het is’. Niets is echter minder waar.Vooral als uit representatieve overwegingen de werkelijkheid iets positiever wordt neergezet dan zij is.Als hoog bezoek zich heeft aangekondigd komt het proces op gang om de realiteit overeen te laten komen met de gewenste stand van zake. Dat de onderwijsinspectie hier geen notie van heeft, is inherent aan de de aard van de zaak. Dan wordt het een kwestie van: Dat wil je zien, dan krijg je dat te zien. Niets menselijks is de leerkracht vreemd.! Deze virtuele voorstelling van zake kan juist het zicht op de werkelijke situatie ontnemen, want niets is misleidender dan een vertekend beeld van de werkelijkheid. Je kunt beter ergens geen beeld van hebben dan een vertekend beeld. Ruim 1500 mensen beleven de avond van hun leven als ze de artiest zien optreden die ze al sinds hun jeugd bejubelen. En die artiest moet voor de zoveelste keer zijn ding doen, ook als hij denkt, dat iedereen het dak op kan. Je ziet dit fenomeen overal; de schijn bedriegt, het is niet wat je denkt dat het is. Kinderen zien een sportman wereldkampioen worden, maar niet de trainingsarbeid die het gekost heeft. Daarom haken er ook zoveel mensen af na een nadere kennismaking met iets. Dan is het toch niet wat verwacht werd. En zo kan een paar kinderschaatsen na een smak op het ijs in een hoek van de kamer belanden om er nooit meer uit te komen.
Dat is ook dan ook het probleem bij werkbezoeken. Degene die het bezoek aflegt denkt een reële indruk te hebben van wat hij heeft gezien en de bezochte denkt dat de bezoeker ‘nu eens zelf gezien heeft hoe het is’. Niets is echter minder waar.Vooral als uit representatieve overwegingen de werkelijkheid iets positiever wordt neergezet dan zij is.Als hoog bezoek zich heeft aangekondigd komt het proces op gang om de realiteit overeen te laten komen met de gewenste stand van zake. Dat de onderwijsinspectie hier geen notie van heeft, is inherent aan de de aard van de zaak. Dan wordt het een kwestie van: Dat wil je zien, dan krijg je dat te zien. Niets menselijks is de leerkracht vreemd.! Deze virtuele voorstelling van zake kan juist het zicht op de werkelijke situatie ontnemen, want niets is misleidender dan een vertekend beeld van de werkelijkheid. Je kunt beter ergens geen beeld van hebben dan een vertekend beeld. Ruim 1500 mensen beleven de avond van hun leven als ze de artiest zien optreden die ze al sinds hun jeugd bejubelen. En die artiest moet voor de zoveelste keer zijn ding doen, ook als hij denkt, dat iedereen het dak op kan. Je ziet dit fenomeen overal; de schijn bedriegt, het is niet wat je denkt dat het is. Kinderen zien een sportman wereldkampioen worden, maar niet de trainingsarbeid die het gekost heeft. Daarom haken er ook zoveel mensen af na een nadere kennismaking met iets. Dan is het toch niet wat verwacht werd. En zo kan een paar kinderschaatsen na een smak op het ijs in een hoek van de kamer belanden om er nooit meer uit te komen.
Toen ik mijn loopbaan in het onderwijs begon, werkten er op mijn school collega’s die allen een klasgebonden taak hadden. Hetgeen wil zeggen dat zij onderwezen. Eén was hoofd. Hij voerde ook de schooladministratie. Mijn eerste hoofd had zijn administratie in een schoenendoos. Maar er verschenen meerdere medewerkers binnen de school, medewerkers die niet groepsgebonden, zeer noodzakelijke taken, laat dat voorop staan, uitvoerden. Dat waren wel medewerkers belast met het toezicht op het uitvoeren van de van hogerhand opgelegde beleidsmaatregelen. Deze twee groepen verloren elkaar uit het oog. De groepsgebondenen voelen zich onbegrepen, omdat de manager maar achter de computer zit en geen weet (meer)heeft wat het is om in de groep te staan, de manager voelt zich tekort gedaan omdat de anderen niet begrijpen met wat een zware verantwoordelijkheid hij belast is naar zijn meerderen.
Ik zie maar één uitweg: elkaar serieus nemen. Een leerkracht die aangeeft dat hij tegen bepaalde problemen aanloopt in de groep niet met een kluitje in het riet sturen in de trant van; zie het als je uitdaging. Het zou natuurlijk ook een lief ding waard zijn als in de beleidsvorming de mening van hen die het uiteindelijk moeten doen zou worden meegenomen en dat zij niet worden weggezet als lastpakken die het fraaie beleid alsmaar willen dwarsbomen. Als mensen elkaars taal niet spreken verstaan ze elkaar niet, ook al roepen ze nog zo hard.
P.S.
Iedereen die zich erover beklaagd niet begrepen te worden door haar/zijn partner, moet zich ernstig afvragen of hij/zij de eigen partner wél begrijpt.
Iedereen die zich erover beklaagd niet begrepen te worden door haar/zijn partner, moet zich ernstig afvragen of hij/zij de eigen partner wél begrijpt.
Reacties
Een reactie posten