Soms klopt het gewoon.
Soms klop het gewoon. Dan vallen puzzelstukjes in elkaar en krijg je oog voor het geheel. Je kent mijn sympathie voor het werk van Jaap Peters, auteur van het monumentale werk ‘Intensieve Menshouderij’ (Jaap Peters & Judith Pauw - Scriptum, Schiedam 2005 - ISBN978 90 55943289). Deze bestseller op managementgebied bleek een eye-opener van de eerste orde. Van het één komt het ander. Al googelend stuiterde ik op een Koreaanse econoom. Nou ja, Peters raakt ook aan economische kwesties, dus deze link is niet zo vreemd. Maar hoe raakt een oud onderwijzer nu geïnteresseerd in management en economie? Het antwoord is, omdat onderwijs ook gemanaged wordt en helaas moet mij van het hart dat ‘gemismanaged’ de lading beter dekt. Mijn punt is, en ik merk steeds meer dat ik hier niet alleen in sta, dat het onderwijs benaderd wordt als een productieproces, wat het per definitie niet is! Productieprocessen worden gemanaged, dus vandaar. Maar hoe knoop je nu Jaap Peters aan Ha-Joon Chang? Lees en verwonder je over de grillige paden van het denken. Ik citeer de achterflap van ‘Intensieve Menshouderij van Jaap Peters:
'Dit boek gaat over de wijze waarop wij organisaties inrichten; hoe produceren wij het organiseren? Organisaties worden ingericht volgens bepaalde principes. Daarbij is sprake van een systematisch wegnemen van vrijheidsgraden van de medewerkers op de werkvloer als standaard organisatiepatroon, al dan niet met behulp van ICT, terwijl het topmanagement/het regime zich juist steeds meer vrijheidsgraden toe-eigent. Tevens belicht dit boek de gevolgen daarvan. Mensen worden niet ziek van werken, wel van de wijze waarop werk is georganiseerd.
Om deze ‘intensieve’ manier van leven en werken te beschrijven is een voor de hand liggende metafoor gekozen. Een metafoor die de relatie tussen de inrichting van de intensieve landbouw en ‘intensieve’ organisaties. De parallellen zijn frappant. De landbouw is inmiddels bezig met een ingrijpend transformatieproces. De Intensieve Menshouderijen uit AEX-landen zijn echter nog niet zover. Ze nemen als virtuele machines de macht over van mens en staat, en we staan er machteloos bij te kijken.
We voelen op onze klompen aan dat het ergens niet klopt. Maar waar gaat het nu precies mis?'Dit vormde de aanzet van mijn zoektocht naar wat er mis is in het onderwijs. Een zoektocht die mij recentelijk in aanraking bracht met de Koreaanse econoom Ha-Joon Chang. Ha-Joon Chang doceert economie aan de universiteit van Cambridge. Voor zijn werk ontving hij prestigieuze prijzen. Ik ga even terug naar de ‘Utopie van de vrije markt’ van Hans Achterhuis. Qua thematiek ligt dat het dichtst bij Chang’s recente werk: ’23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme’. Als deze titel de indruk wekt dat Chang communist is, of zich ter linker zijde van het politieke midden bevindt, kan ik kort zijn; dat is geenszins het geval. Maar deze briljante econoom, die glashelder formuleert en de historie van de economie onder een fileermes legt, toont scherp aan dat er niet zoiets is als ‘een vrije markt’ en dat de recente economische ontwikkelingen, inclusief de financiële meltdown van 2008, niet uit de lucht is komen vallen. Wat is dan de relevantie voor het onderwijs? Wel, dat is verbijsterend te moeten constateren, wat in productieprocessen als desastreus management is gebleken, is in non-profit organisaties nog in volle opbouw. En daar zit de pijn, de diep gevoelde pijn in het onderwijs, de zorg, de politie en justitie. Want wij zijn nog volop bezig openbare diensten te ‘vermarkten’, een benadering, zoals Chang aantoont, bij productieprocessen achterhaald is. Ik citeer:
Om deze ‘intensieve’ manier van leven en werken te beschrijven is een voor de hand liggende metafoor gekozen. Een metafoor die de relatie tussen de inrichting van de intensieve landbouw en ‘intensieve’ organisaties. De parallellen zijn frappant. De landbouw is inmiddels bezig met een ingrijpend transformatieproces. De Intensieve Menshouderijen uit AEX-landen zijn echter nog niet zover. Ze nemen als virtuele machines de macht over van mens en staat, en we staan er machteloos bij te kijken.
We voelen op onze klompen aan dat het ergens niet klopt. Maar waar gaat het nu precies mis?'Dit vormde de aanzet van mijn zoektocht naar wat er mis is in het onderwijs. Een zoektocht die mij recentelijk in aanraking bracht met de Koreaanse econoom Ha-Joon Chang. Ha-Joon Chang doceert economie aan de universiteit van Cambridge. Voor zijn werk ontving hij prestigieuze prijzen. Ik ga even terug naar de ‘Utopie van de vrije markt’ van Hans Achterhuis. Qua thematiek ligt dat het dichtst bij Chang’s recente werk: ’23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme’. Als deze titel de indruk wekt dat Chang communist is, of zich ter linker zijde van het politieke midden bevindt, kan ik kort zijn; dat is geenszins het geval. Maar deze briljante econoom, die glashelder formuleert en de historie van de economie onder een fileermes legt, toont scherp aan dat er niet zoiets is als ‘een vrije markt’ en dat de recente economische ontwikkelingen, inclusief de financiële meltdown van 2008, niet uit de lucht is komen vallen. Wat is dan de relevantie voor het onderwijs? Wel, dat is verbijsterend te moeten constateren, wat in productieprocessen als desastreus management is gebleken, is in non-profit organisaties nog in volle opbouw. En daar zit de pijn, de diep gevoelde pijn in het onderwijs, de zorg, de politie en justitie. Want wij zijn nog volop bezig openbare diensten te ‘vermarkten’, een benadering, zoals Chang aantoont, bij productieprocessen achterhaald is. Ik citeer:
'De kapitalisten uit het begin van het tijdperk van de massaproductie, die zich niet bewust waren van het gecompliceerde karakter van de motivatie van werknemers, dachten dat ze door de arbeiders elke zeggenschap over de snelheid en intensiteit van hun werk,en dus hun vermogen lijn te trekken, te ontnemen, de lopende band hun productiviteit tot het maximum zou opvoeren. Maar zoals die kapitalisten al snel ontdekten, was de reactie van de arbeiders op het verlies van hun autonomie en waardigheid dat ze passief, slordig en zelfs obstinaat werden. Dus kwam in de jaren dertig van de vorige eeuw de Human Relations School op, die de aandacht vestigde op de noodzaak van goede communicatie met en tussen werknemers, en sindsdien zijn er talloze managementboeken geschreven die de nadruk leggen op complexiteit van menselijke motivatie en die vertellen op welke manieren je het beste uit je werknemers kunt halen. Het hoogtepunt van die benadering is het zogeheten ‘Japanse productiesysteem’ (ook bekend als het ‘Toyota productiesysteem’) dat de welwillendheid en creativiteit van werknemers uitbuit door ze verantwoordelijkheid te geven en ze te vertrouwen als morele actoren. In het Japanse systeem krijgen werknemers een aanzienlijke mate van controle over de productielijn. Ook worden ze aangemoedigd suggesties te doen om het productieproces te verbeteren. Dankzij deze benadering konden Japanse bedrijven een zo hoge efficiëntie en kwaliteit realiseren dat veel niet – Japanse bedrijven hen ging imiteren. Door níét uit te gaan van het slechtste in hun werknemers wisten Japanse bedrijven het beste in ze naar boven te halen (66).' (23 Dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme - Ha-Joon Chang/Nieuw Amsterdam Uitgevers - 2010/ ISBN 978 90468 0247 2
De kwalijke ontwikkeling die Peters schetst, is precies het omgekeerde wat de Japanse bedrijfsvoering laat zien. Zou het dan toeval zijn, dat Azië het economisch en anderszins zo goed doet?
Reacties
Een reactie posten